RACCOON trial

Een multicenter gerandomiseerde studie naar het gebruik van endbiliaire radiofrequente ablatie (eRFA) bij patiënten met een inoperabel perihilair cholangiocarcinoom.

Inclusie criteria

  • 18 jaar of ouder
  • Histologisch of cytologisch bewezen perihilair cholangiocarcinoom (biopt met adenocarcinoom danwel brush met Bethesda V of VI classificatie)
  • Perihilaire obstructie met indicatie tot plaatsen van uSEMS (ongecoverde metalen stents)*
  • Inoperabel volgens multidisciplinair team

*Alleen patiënten met een perihilair cholangiocarcinoom komen in aanmerking, maar in het geval van redelijke twijfel tussen een intrahepatisch cholangiocarcinoom met perihilaire galwegobstructie danwel massavormend perihilair cholangiocarcinoom kan de patiënt worden geïncludeerd.

Exclusie criteria

  • Patiënten die potentieel in aanmerking komen voor curatieve resectie
  • Patienten die in aanmerking komen voor levertransplantatie
  • Levensverwachting minder dan 3 maanden
  • ERCP en PTC technisch niet mogelijk
  • Ongecontroleerde stolling (PTT >1.5x verlengd of trombocyten <40*10^9/L)
  • Actieve cholangitis of leverabcessen (patiënten dienen tenminste 7 dagen geen antibiotische behandeling voor cholangitis en/of leverabcessen te hebben gekregen)
  • Iedere conditie die instabiel is en de veiligheid van patiënt en deelname aan studie in gevaar kan brengen
  • Patiënten die zwanger zijn of borstvoeding geven

N.B. Een pacemaker of interne defribillator is een contra-indicatie voor RFA.

Onderzoeksteam

Hoofdonderzoeker: dr. Rogier Voermans, MDL-arts Amsterdam UMC

Studiecoördinatordrs. Esmée Smit, arts-onderzoeker MDL Amsterdam UMC

Doel

Onderzoek naar of het gebruik van radiofrequente ablatie voorafgaand aan metalen stentplaatsing leidt tot langere stent doorgankelijkheid in vergelijking met metalen stentplaatsing alleen. 

Achtergrond

Perihilair cholangioarcinoom (galwegkanker) is zeldzaam, momenteel worden jaarlijks ongeveer 250 mensen gediagnosticeerd in Nederland, maar de incidentie neemt wereldwijd toe. Op moment van diagnose komt ongeveer 1 op de 5 patiënten in aanmerking voor curatieve resectie. Het grootste deel van de patiënten heeft daarom optimale palliatieve zorg (zorg gericht op de kwaliteit van leven en eventueel levensverlenging) nodig. Door ingroei van de tumor in de galwegen ontstaat bij de meeste mensen een galwegobstructie in het verloop van de ziekte. Dit leidt vaak tot klachten van geelzucht en heftige onbehandelbare jeuk en ontstaat er het risico op een ernstige galwegontsteking. Palliatieve behandeling bestaat daarom uit de plaatsing van een stent (buisje) in de galwegen om de obstructie op te heffen. Bovendien is goede afvloed van gal vaak noodzakelijk om, in ieder geval in studieverband, te kunnen starten met chemotherapie. Voor de behandeling van een obstructie van de galwegen zijn zowel metalen als plastic stents beschikbaar. Metalen stents hebben de voorkeur omdat ze langer open blijven, minder vaak heringrepen nodig zijn en minder complicaties optreden. Helaas kan de tumor ook in metalen stents ingroeien waardoor de stent in de meeste gevallen slechts 3-9 maanden open blijft. Dit leidt tot een hoge ziektelast als gevolg van galwegontstekingen, bloedvergiftiging, her-ingrepen en heropnames, vertraging of zelfs annulering van mogelijk levensverlengende chemotherapie, de noodzaak tot permanente uitwendige galwegdrains en, als geen goede afvloed van gal kan worden bereikt, overlijden.

Om dit verbeteren zou de tumor voor plaatsen van de stent kunnen worden weggebrand. Een bewezen effectieve methode hiervoor is photodynamische therapie. Echter door zware complicaties, zoals een verhoogde gevoeligheid voor licht na de behandeling, is deze behandeling nooit onderdeel geworden van de dagelijkse praktijk of richtlijnen. Recenter is radiofrequente ablatie (RFA) beschikbaar gekomen voor patiënten met galwegkanker (eRFA). Dit is een techniek waarbij met behulp van radiofrequente energie hitte wordt gegenereerd waarmee het tumorweefsel (ten dele) kapot kan worden gemaakt voorafgaand aan de stentplaatsing. Complicaties (2-6%) zijn gemeld na eRFA, maar alleen kortdurende buikpijn trad vaker op na het gebruik van eRFA wanneer dit werd vergeleken met stentplaatsing alleen (31 en 20%), hetgeen nu de standaard behandeling is. Sommige studies beschreven ook het voorkomen van een galblaasontsteking na het gebruik van eRFA, de verwachting is echter dat deze complicatie kan worden voorkomen door RFA niet te dicht bij de galblaas te gebruken en indien deze complicatie optreedt is dit goed te behandelen met antibiotica en/of het tijdelijk plaatsen van een drain. De procedure wordt daarom veilig geacht en het effect op de duur van de doorgankelijkheid van de stent lijkt veelbelovend. Een verlenging van de doorgankelijkheid van de stent variërend van 3.3 tot 5.1 maanden na eRFA is beschreven bij patiënten met galwegkanker. Bovendien zijn er aanwijzingen dat het effect kan worden herhaald wanneer eRFA na obstructie van de stent door tumorweefsel opnieuw wordt gebruikt.